woensdag 20 augustus 2008
LETTY RANSHUYSEN
....Letty Ranshuysen schreef tijdens haar verblijf in de DENHUT het onderstaande verslag..
GROEN VERSUS GRIJS
Aangezien Gina Kranendonk het tijd vond worden dat ik me ging verdiepen in de natuur, bracht ik op een druilerige zomerdag enkele uren in haar DENKHUT door. Tja, daar zit je dan in ‘de natuur’ en wordt je geacht daarover na te denken. Het gekaderde uitzicht door het vierkante raampje gaf het gevoel dat je in de Biesbosch of, nog exotischer, een mangrove zat. Jammer dat niet viel te ontsnappen aan het gedrens van auto’s, maar ik zat dan ook in een stedelijk gebied. Dat was overigens alleen auditief waar te nemen: visueel was het er een oase van rust. Het lawaai van autowegen is helaas onontkoombaar. Echte stilte is nu eenmaal een schaars goed in het volgebouwde Nederland. Natuur hebben we nog wel, maar in Rotterdam is dit heel mondjesmaat aanwezig. Er valt haast niet te ontsnappen aan de beklemmende grijsheid van de stad. Ik woon vlakbij het park tussen Boijmans en de Kunsthal. Als ik daar mijn pleeghond (Lesna) uitlaat, stoor ik me al jaren aan de bouwput die tot een parkeergaragage annex wateropslag moet leiden. Hier zou een ‘portable tuin’ van Gina soulaas bieden. De groene accenten die dan geïmporteerd worden, kunnen tegenwicht bieden tegen de lelijkheid van het vieze zand en de graafmachines. Moet ze meteen ook maar de kade aan het vunzige plasje naast het NAI aanpakken. Daar is kunstgras gelegd, waarin de onvermijdelijke hondendrollen niet op een natuurlijke manier verdwijnen, maar een steeds smeriger aanblik bieden. (Zitten overigens geen uitwerpselen van Lesna tussen, die heb ik geleerd haar behoeften op passender plekken te doen) Helemaal bizar werd het, toen er een stuk of tien plastic margrieten op het kunstgras werden geplaats. Was dit een statement om aan te geven hoe ver we midden in de stad van de natuur af staan? Binnen enkele dagen waren die afzichtelijke kunstbloemen geroofd. De achter gebleven ijzeren voetstukjes zorgden voor een nog afstotender gezicht. Er zijn veel meer van zulke wanstaltige plekken aan te wijzen in Rotterdam. Neem het Doelenplein en het Heemraadsplein of de vunzige grasveldjes tussen de Lijnbaan en het Doelenplein en bij de entree van de stad als je het Centraal Station uitkomt. Hoe komt het toch dat de openbare ruimte (inclusief het karige groen daarin) zo erbarmelijk wordt beheerd in Rotterdam? Schaam me dood tegenover de toeristen die Rotterdam aandoen. Die reizen zo snel mogelijk af naar Amsterdam en ik geef ze geen ongelijk.
Natuur lijkt het omgekeerde van cultuur, waar ik normaal mijn denkkracht op richt, maar eigenlijk zijn er veel overeenkomsten in wat ze te bieden hebben. Zowel natuur als cultuur leveren mogelijkheden voor contemplatie: het los komen van de alledaagse stress. Plekken waar cultuur of natuur wordt aangeboden geven ook gelegenheid om te flaneren en anderen te ontmoeten. Natuur en cultuur bieden kansen om de leefomgeving aantrekkelijker te maken voor de inwoners en een stad als aangenaam te profileren voor (potentiële) bezoekers. Ten aanzien van cultuur is het bewustzijn van deze functies groot, maar de meerwaarde van natuur wordt over het hoofd gezien. Er zijn talloze commissies van deskundigen die adviseren over de culturele infrastructuur in de stad en cultuurbeleid is een issue dat dagelijks in de media ter discussie staat, maar er is geen adviescommissie voor de invulling van het groen in de stad en daarover vindt zelden een openbaar debat plaats. Toch is groen & natuur minstens zo belangrijk als kunst & cultuur. We maken ons (volkomen terecht) druk over de het aanbod van kunst & cultuur en de participatie daaraan, maar het aanbod van groen & natuur en de deelname daaraan krijgt weinig aandacht. Er zullen beslist deskundigen zijn op dit gebied en er zal ook veel beleid op dit terrein zijn, maar een openbaar debat hierover neem ik niet waar. Terwijl er legio functies zijn aan te geven voor natuur & groen. Zoals:
Recreatie: picknicken, zonnebaden, trimmen, voetballen en andere balspelen, paardrijden, skaten, vliegeren, eendjes voeren, je nieuwe tent uitproberen, volksuintjes, et cetera.
Contemplatie: wandelen, lunchpauzes na stressvolle vergaderingen, het doen van oefeningen op het gebied van yoga, Tai Chi, Qi Gong en Chi Neng, mediteren, et cetera.
Ontmoeting: flaneren, homo’s, stiekeme romances, festivals, et cetera.
Milieubeheer: groen schijnt een positief effect te hebben op de luchtkwaliteit.
Hoe is het mogelijk dat een zo cruciaal aspect in onze leefomgeving, een voorwaarde waaraan ons welzijn afhangt, zo weinig aandacht krijgt? Het wordt tijd dat we in gaan zien dat natuurbeheer net zo belangrijk is als het beheer van kunst, cultuur, erfgoed, huisvesting, horeca en middenstand. Als mooie musea, prachtige theaters, indrukwekkende monumenten, prettige woningen, prikkelende uitgaans- en winkelgebieden niet worden omgeven door aangename groengebieden, schiet dit alles te kort. Symptomatisch daarvoor is het recent gelanceerde voorstel om jonge hoogopgeleiden die een woning in Rotterdam willen betrekken de mogelijkheid te bieden een tweede huisje op het strand van Hoek van Holland te bieden. Daarmee wordt er van uitgegaan dat Rotterdam onvoldoende leefbaar is zonder een buitenverblijf. Een niet te verdedigen uitgangspunt: mensen die geen tweede huis aan het strand of in een volkstuin kunnen bemachtigen zijn dan gedoemd tot een grauw en van groen ontstoken bestaan. Bovendien is voldoende groen ook noodzakelijk om toeristen een aantrekkelijke bestemming te bieden. Zorgvuldig groenbeheer is dus een noodzakelijke voorwaarde om een aangename woon- en bestemmingsomgeving te realiseren. Het plaatsen van bakken met geraniums, waaraan dit jaar veel geld wordt besteed, biedt geen oplossing. Het realiseren van groene zones waar bewoners en bezoekers van Rotterdam kunnen recreëren, contempleren en flaneren wel. Het wordt tijd dat we de deprimerende grijsheid van onze stad te lijf gaan met opwekkend en geneeskrachtig groen.