maandag 25 augustus 2008
VERVOLG MIEKE VAN DER LINDEN
Denkhut zaterdag 23 augustus
Voordat we naar de denkhut gaan willen we naar de Laurenskerk. Daar is Steven Sterk on tour. Een grote boekenmarkt met nieuwe, afgeprijsde boeken. Ik koop een klein boekje van Virginia Woolf over geheime plekken in Londen. Wel toepasselijk nu we zelf voor een paar dagen een geheime plek hebben. Een boek van een vriend naar wiens schrijfstijl ik wel nieuwsgierig ben en die ik natuurlijk niet zal vertellen dat ie in de ramsj ligt, een groot koffietafelboek over smaak, een boekje van Biesheuvel waarvan vooral de titel me intrigeert. Soms koop ik boeken op titel. ‘Sleur is een roofdier’ bijvoorbeeld, van ene mevrouw Hooijer.
En soms laat ik me verleiden door een cover. Als ik zwart met rood zie weet ik ‘literaire thriller’, wegwezen dus. Maar van literaire thrillers en andere populaire genres is in de Laurenskerk geen sprake. We besteden toch nog zo’n 70 euro. Ginger vooral aan Russische schrijvers en dé biografie van Jean Paul Sartre van de schrijfster Annie Cohen-Solal van wie, na haar destijds spectaculaire TV optreden bij Adriaan van Dis dat haar boek onmiddellijk aan de top van de bestsellerslijst deed belanden, nooit meer wat vernomen is. Waar komen al die boeken vandaan? vraagt Ginger. Uit boekenland misschien? Ik las van de week dat er zo’n 13.000 boeken per jaar uitgegeven worden. En waar gaan ze naar toe? Wat doe je met een boek dat je niet meer wil, waarvan je zeker weet dat je het nooit nog eens in zal kijken? Sommige boeken herlees ik. A.M. Homes en Graham Greene en niet te vergeten Joan Didion. Van andere boeken lees ik soms fragmenten aan de familie voor. En koop ze steeds weer als cadeau voor vrienden en mensen die ik wil verleiden tot vriendschap, warmte, liefde. ‘Dit moet je lezen!’ zeg ik dan. ‘Exit Ghost’ van Philip Roth, ‘The Mistress’s Daughter’ van A.M. Homes en ‘Allemaal nette mensen’ van Robert Vuijsje. Alle drie durven deze schrijvers echt alles op te schrijven. Later word ik dan ge-smst of vertellen ze me telefonisch waar ze zijn in het boek. En dat ik gelijk had, het is een geweldig boek! Ik zit dan meestal op mijn fiets. Het is een soort speed boekenclub.
Afgelopen winter wilde ik mijn lievelingsboeken dichter bij me hebben. Ik vroeg aan onze Russische vriend Zenja of hij een boekenkast voor me kon timmeren. Zenja komt uit St. Petersburg en kan alles met zijn handen. Hij wilde liever een echte houten kast maken, dan eentje van vezelplaat. ‘Dat is niet goed voor de boeken’, zei hij. Ik gaf hem groot gelijk en binnen een paar dagen stonden de lievelingen in dubbele rijen, rug aan cover in een blankhouten boekenkast in mijn eigen kamer. Graham Greene, E.F. Benson’s hilarische serie over Engelse supersnob Lucia, alles van A.M Homes, een fotoboek uit de jaren 60 over Chinese acrobaten, ‘The Whjte Album’ en ‘The year of magical thinking’ van Joan Didion, ‘Executioner’s Song’ van Norman Mailer, ‘(un)Fashion’ en ‘The Principals of Uncertainty’ van Maira Kalmann, ‘Under the Vulcano’ van Malcolm Lowry. Steeds kijk ik ze weer in, steeds raak ik weer bevangen door wat ik zie.
De rest moest weg. Maar hoe? Soms breng ik wat naar de Boekenbuuv, een van de leukste winkels in Rotterdam. Een paar jaar geleden opgezet door Mar, een vrouw uit de muziekwereld die van boeken houdt en sinds een paar jaar als de Boekenbuuv door het leven gaat. In haar hoekpand aan de Gouvernestraat doen we soms aan ruilhandel. Reisboeken, biografieeën, en verzamelde sprookjes van de gebroeders Grimm voor een paar prachtige werken over Russische kunst uit de jaren 20.
Deze keer bedenk ik iets anders. Als ik ’s avonds laat de hond uit laat neem ik een tas vol boeken mee. Op de bankjes aan de Heemraadsingel leg ik hier en daar wat neer.
Soms plaats ik een boek op het dak van een auto. En soms in een portiek. De volgende dag zijn ze allemaal weg. Wat zou ik doen als ik een boek vind? Ga ik het lezen? Of laat ik het liggen? Wat als het nou net dat boek is dat ik moét lezen?
Afgelopen mei was ik in Zwitserland. Op een van mijn wandelingen passeerde ik een blokhut met een bankje ervoor dat uitzicht bood op het dal. Aan de muur van de hut was een boekenplankje bevestigd waar een stuk of 10 boeken op stonden. En een bordje met een tekst die de wandelaar uitnodigde vooral te gaan zitten en lezen. Het boek mocht je ook meenemen.
Ik zal een boek meenemen naar de denkhut en laat het daar liggen voor een voorbijganger. Niet een boek waar ik van af wil, maar eentje die je moét lezen!